Medisch rekenen oefenen + uitleg
Medisch rekenen

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

Cursus rekenen medisch rekenen

€ 39,95

Haal een voldoende!

Schrijf je in voor onze reken-update en ontvang regelmatig gratis tools zoals: een mini-cursus, formuleblad en veel meer! Speciaal voor medisch rekenen.

Medisch rekenen: het klinkt misschien spannend, maar eigenlijk draait het vooral om logisch nadenken en oefenen. Als verpleegkundige of verzorgende IG krijg je dagelijks te maken met berekeningen, bijvoorbeeld voor medicijnen of infusen. Maak je geen zorgen – we leggen alles stap voor stap uit en je kunt meteen aan de slag met oefenen.

Stel je voor: een patiënt heeft medicijnen nodig. Als je een verkeerde dosering geeft, kan dat grote gevolgen hebben. Dat willen we natuurlijk voorkomen. Daarom is het belangrijk om te weten hoe je medicijnen en vloeistoffen goed kunt berekenen. Met een beetje oefening wordt medisch rekenen iets wat je bijna automatisch doet – zoals fietsen! In dit artikel leer je: wat de basisregels van medisch rekenen zijn en oefeningen om je skills te trainen.

Cursus Medisch rekenen

€ 39,95

Cursus medisch rekenen

€ 39,95

Een deeltijd student van middelbare leeftijd is druk bezig om op haar kladblok aantekenen te maken voor medisch rekenen oefenen

De basis hoe werkt medisch rekenen?

Om te beginnen, een paar eenvoudige stappen die je altijd kunt volgen:

  1. Lees goed wat gevraagd wordt. Weet je welke informatie je hebt en wat je moet berekenen?
  2. Gebruik de juiste formule. Check daarvoor dit artikel:

Controleer je antwoord. Logisch nadenken helpt fouten voorkomen

Oefenopdrachten medisch rekenen: test je kennis

Opgaven over vochtbalans

Het uitrekenen van de vochtbalans is een belangrijk onderdeel binnen medisch rekenen in de zorg. Een nauwkeurige vochtbalans is van groot belang voor de gezondheid en het herstel van de patiënt. 

Bereken met de onderstaande gegevens de vochtbalans:

De heer Greidanus heeft een vochtinfuus van 1,8 liter per 24 uur. Hij eet 2 bekertjes yoghurt van 150 ml elk en 1 bakje vla van 125 ml.

Vervolgens dronk hij 1 beker thee van 150 ml. De heer Greidanus heeft 2,1 l geplast. Daarnaast heeft hij 2 keer gebraakt, 1 keer 125 ml en de 2e keer 100 ml.

Vraag: Wat is de vochtbalans? En is deze positief of negatief?

Uitrekenen:

BIJ: vochtinfuus: 1800 ml; yoghurt 2 x 150 ml = 300 ml; vla 125 ml en thee 150 ml = 2375 ml

AF: geplast 2100 ml; braken 125 ml en 100 ml = 2325 ml

POSITIEVE vochtbalans van 2375 – 2325 = 50 ml

Opgaven over BMI

BMI berekenen is belangrijk in de medische wereld. Het is een eenvoudige manier om te kijken hoe gezond iemand is. Als zorgverleners de BMI weten, kunnen ze snel zien of iemand een gezondheidsrisico heeft door het gewicht. Door simpelweg te kijken naar het verband tussen het gewicht en de lengte van iemand, krijgen zorgverleners snel inzicht in mogelijke gezondheidsrisico’s.

Een patiënt had eerst een BMI van 35, bij een lengte van 185 cm. Door meer te bewegen is hij afgevallen, waardoor zijn BMI nu 25 is.

Vraag 1: bereken hoeveel kg hij afgevallen is (2 dec)

Berekening: 

? KG : (1,85 x 1,85) = 35 (1,85 x 1,85 x 35) = 119,79 KG

? KG : (1,85 x 1,85) = 25 )1,85 x 1,85 x 25) = 85,56 KG -/-

Blijft over: 34,23 KG afgevallen

Antwoord: De patiënt is 34,23 KG afgevallen.

Vraag 2: De heer Leendert is net terug van vakantie. Hij heeft 7 weken in Alaska een survival gedaan. 7 weken geleden vertrok de heer Leendert en was hij 81 kg en had hij een lengte van 1,83 m. Na deze tocht door Alaska woog hij nog maar 70 kg. Reken uit:

A. Wat is de BMI van de heer Leendert bij terugkomst in Nederland?
B. 
Geef aan, of de heer Leendert een onder-, gezond- of overgewicht heeft.

Tips:

  • Schrijf eerst de formule op
  • Zet in de formule de getallen
  • Reken eerst uit, wat tussen haakjes staat

Onthouden: Voordat we de opgaven gaan oplossen, zul je het volgende moeten uitrekenen

Formule: gewicht in kg : (lengte in m x lengte in m)

Als de BMI

Let op: heb je een rekenmachine zonder haakjes, reken dan eerst uit wat de lengte in m x de lengte in m  is.

Tip: schrijf eerst de formule helemaal uit en zet direct achter de woorden uit de formule de getallen

Uitrekenen:

Antwoord a: De BMI van de heer Leendert is 20,9.
Antwoord b: De heer Leendert valt binnen de categorie ‘gezond gewicht’

Opgaven over verdunnen

 Een belangrijk onderdeel binnen het medisch rekenen is verdunnen. Verdunnen is dat een bepaalde stof wordt verdund met een vloeistof om de concentratie te verminderen.

Je hebt in deze opgaven te maken met de volgende formules:

Als er gevraagd wordt hoeveel je van de voorraad moet pakken, dan gebruik je de formule:

  • (aantal ml Voorschrift x percentage voorschrift) : percentage aanwezig = aantal ml dat je van de voorraad neemt

Als er gevraagd wordt hoeveel ml water je moet toevoegen om een lager geconcentreerde oplossing te krijgen, dan gebruik je de formule:

  • Verdunningsfactor (vdf) x aantal ml – (aantal ml in voorraad, behorende bij de hoge concentratie

Soms zul je uit moeten rekenen hoeveel water je aan een bepaalde concentratie moet toevoegen. Hoe wij dit uitrekenen laten we jou in deze uitwerking zien.

Op de afdeling heb je de beschikking over waterstofperoxide van 12% en je moet 0,4 dl waterstofperoxide 6% maken.

Vraag 1: met hoeveel ml water verdun je dit?

Onthouden: de formule die bij deze verdunningsopgave hoort is:

(aantal ml Voorschrift x percentage voorschrift) : percentage aanwezig = aantal ml dat je van de voorraad neemt.

Let op: reken eerst uit wat tussen haakjes staat en deel dit antwoord door het het percentage dat aanwezig is

Tip: Nadat je de formule van de verdunning hebt opgeschreven, zet je de getallen op de plaats van het woord. Zo hou je overzicht.

Uitrekenen: Reken de eenheden om naar ml. In deze opgave is dit 0,4 dl = 40 ml.

De formule is: (aantal ml voorschrift x het percentage voorschrift) : percentage dat aanwezig is. Dus:

(40 ml x 6%) : 12% = 240 : 12 = 20 ml van 12% gebruiken.

Je verdunt dit met: 40 ml -20 ml = 20 ml water.

Je verdunt dit dus met 20 ml water.

Vraag 2: je hebt 5 liter oplossing met daarin 15 procent van een bepaalde stof. Hoeveel ml water moet er worden toegevoegd om een 5% oplossing te krijgen.

Onthouden: de formule die bij deze verdunningsopgave hoort is:

  • Verdunningsfactor (vdf) x aantal ml – (aantal ml in voorraad, behorende bij de hoge concentratie
  • Verdunningsfactor = beginconcentratie : eindconcentratie

Let op: reken eerst de verdunningsfactor uit. In dit voorbeeld is dit: 15% : 5% = 3 keer.

Tip: nadat je de formule van de verdunning hebt opgeschreven, zet je de getallen op plaats van het woord. Zo hou je overzicht.

Uitrekenen: reken de eenheden om naar ml. In deze opgave is dit 5 liter = 5000 ml.

  • De formule is: (verdunningsfactor) x aantal ml – (aantal ml in voorraad, behorende bij de hoge concentratie

Dus: vdf = 3, dus (3 x 5000 ml) – 5000 ml = 10.000 ml

Er zal 10.000 ml water toegevoegd moeten worden om een 5% oplossing te krijgen.

sidenote: de uitlegvideo staat er in als opgave 3, dit is een fout. De uitlegvideo hoort bij deze vraag, vraag 2 dus.

Opgaven over zuurstof

Vind jij het ook lastig om de stand van de manometer uit te rekenen nadat de patiënt al een lange tijd aan het zuurstof heeft gelegen? Om dit soort opgaven uit te rekenen kun je onze stappen gebruiken om op een eenvoudige manier deze opgaven uit te rekenen.

Vraag: mevrouw van Kampen krijgt zuurstof toegediend en wel 2 liter per minuut. Ze krijgt zuurstof uit een cilinder van 80 liter en de manometer geeft 110 bar aan. Als verpleegkundige sluit jij het systeem aan om 8:15 uur.

Wat is de stand van de manometer om 12:15 uur?

Onthouden: Wat is de stand van de manometer om 12:15 uur?

Let op: reken uit wat het aantal minuten is van 08:15 uur tot 12:15 uur.

Tip

  1. Reken eerst het totaal aantal liters zuurstof uit
  2. Reken uit hoeveel zuurstof de patiënt in de genoemde tijd verbruikt.
  3. Reken dan uit hoeveel liter zuurstof de patiënt nog over heeft.

Uitrekenen

80 l x 110 bar= 8800 l totaal.

Van 08:15 tot 12:15= 4 uur = 240 min 240 min x 2l = 480 liter.

8800 liter – 480 l= 8320 liter over.

8320 liter: 80 liter cilinder = 104 bar

Antwoord: de stand van de manometer is 104 bar.

Opgaven over oplossingen

Bij veel opgaven medisch rekenen is begrijpend lezen super belangrijk! Nu de opgaven nog niet complex en uitgebreid zijn, is nauwkeurigheid toch belangrijk. Veel studenten vinden opgaven over oplossingen lastig. Toch is dat niet nodig. Onthou deze tip: het percentage dat gegeven wordt is altijd het aantal grammen per 100 ml.

Vraag 1: Een patient krijgt 880 mg Natriumbicarbonaat toegediend. Er is een oplossing van 4% aanwezig.

Hoeveel ml moet de patiënt worden toegediend?

Onthouden: Je zult het metrieke stelsel uit je hoofd moeten kennen.

Let op

  • In deze opgave staat, dat de patiënt geen grammen, maar miligrammen (mg) krijgt toegediend.
    • 4% betekent 4 gram per 100 ml.

Tip:

  • Je kunt het beste eerst even een verhoudingstabel tekenen. Op deze manier zie je precies wat je doet en je maakt hierdoor zo min mogelijk fouten.
  • Reken de grammen direct om naar mg. Soms kan het handig zijn om eerst alles naar 1 mg terug te rekenen. Dit doe je pas, als je maken krijgt met heel veel cijfers achter de komma. Pas daarna reken je alles uit, wat de patiënt krijgt (nl 880 mg)

Uitrekenen: de uitkomst wordt nu: 24 x 2,9241 = 70,2 kg (afgerond). In hele kilo’s is dit 70 kg. Huidig gewicht is 102 kg – streefgewicht van 70 kg = 32 kg afvallen.

Vraag 2: Een patiënt moet 300 mg Streptomycine toegediend krijgen. Er is een oplossing van 15% aanwezig. Hoeveel ml moet de patiënt worden toegediend?

Onthouden: je zult het metrieke stelsel uit je hoofd moeten kennen.

Let op: in deze opgave staat, dat de patiënt geen grammen, maar milligrammen (mg) krijgt toegediend. 15% betekent 15 gram per 100 ml

Tip:

  • Je kunt het beste eerst even een verhoudingstabel tekenen. Op deze manier zie je precies wat je doet en je maakt hierdoor zo min mogelijk fouten.
  • Reken de grammen direct om naar mg. Om uit te rekenen dat ik 15000 mg moet delen door 50 kun je het volgende doen: groot (15000) : klein (300) = 50. Ik moet 15000 mg dus delen door 50!

Uitrekenen: de patient moet 2 ml toegediend krijgen.

Hoeveel gram glucose geef je?

Vraag: jij moet 2,5 dl glucoseoplossing 4% maken. Hoeveel gram glucose heb je nodig?

Onthouden: reken 2,5 dL om naar ml. Dit is 250 mL

Let op: 4% betekent 4 gram per 100 ml.

Tip: teken de verhoudingstabel. Dat geeft structuur aan je uitwerking.

Uitrekenen: wat je onder x 2,5 doet, moet je ook boven x 2,5 doen. Je hebt 10 gram glucose nodig.

Opgaven over infuuszak

Naast het berekenen van de druppelsnelheid en het uitrekenen van de hoeveel vloeistof die een patient krijgt, is het ook handig als je kunt uitrekenen wanneer je een infuuszak zult moeten vervangen. Nu zullen in de ziekenhuizen allerlei alarmsystemen gekoppeld zijn aan het infuus, maar toch… het is handig als je weet hoe je dit moet uitrekenen.

Vraag: het infuus van de heer Miedema staat op een druppelsnelheid van 20 druppels per minuut. In de infuuszak is nog 400 ml aanwezig en het is nu 09.50 uur. Reken uit, wanneer de infuus leeg is.

Uitwerking: om deze opgave uit te kunnen rekenen zul je rekening moeten houden met de volgende tips:

  • Handig is, om de 400 ml eerst om te rekenen naar het aantal druppels. 
  • Teken de verhoudingstabel en zet voorin in de tabel de druppels per 1 minuut
  • Reken dan uit, hoeveel minuten het duurt, om de genoemde hoeveelheid druppels in te laten lopen.
  • Reken dan het aantal minuten om naar uren en minuten en tel dit bij de tijd van 09.50 uur op.

Antwoord: om 16.30 uur is de infuuszak leeg.

Opgaven over de manometer

In deze vraag moet je uitrekenen op welke stand de manometer moet staan, om iemand voldoende zuurstof te kunnen geven. Bij dit soort opgaven is het altijd verstandig om de formule weer helemaal op te schrijven. Zet in de formule de getallen die je weet en probeer dan het ontbrekende getal uit te rekenen. In onze uitwerking hebben wij een eenvoudig voorbeeld staan, hoe je dit het beste kunt doen.

Vraag: mevrouw Haarsma moet in 8 uur, 3 liter zuurstof per minuut toegediend krijgen. Reken uit, op welke stand de manometer van een 10 liter zuurstofcilinder minimaal moet staan om voor deze periode voldoende zuurstof te leveren

Onthouden: voordat we de opgave gaan oplossen, zul je het volgende moeten onthouden:

  • Formule: totaal aantal liters zuurstof = druk in bar x inhoud van de cilinder.

Let op: zuurstoftoediening is altijd aantal liters per minuut.

Tip: teken de verhoudingstabel en zet hierin in het eerste vak het aantal liters en daaronder de minuten

  • Schrijf eerst de formule op en zet direct daarachter de getallen, die in de opgave staan
    • Als je niet goed weet hoè je de druk in bar moet uitrekenen, gebruik dan kleine
    getallen!

Door het gebruik van kleine getallen zie je vaak sneller hoe je iets moet uitrekenen.

Voorbeeld: totaal aantal liters zuurstof (10) = druk in bar (?) x inhoud van de cilinder (2) Met andere woorden: 10 = ? x 2.

Om het vraagteken uit te rekenen, moet je 10 delen door 2. Dit is dus een voorbeeld.

Uitrekenen: 8 uur = 8 x 60 = 480 minuten

Het totaal aantal liters zuurstof is 1440.

Nu wij dit antwoord hebben, wordt de formule ingevuld:
aantal liters zuurstof = druk in bar x inhoud van de cilinder -> 1440 = ? x 10.

(Zie ook het 3 e punt bij tip: 1440 : 10 = 144)

Antwoord: de manometer moet op stand 144 staan, om voor deze periode voldoende zuurstof te leveren.

Opgaven over medicatie IE

De sterkte van medicijnen wordt soms in Internationale Eenheden (IE) aangegeven. Dit zie je voornamelijk bij antibiotica, vaccins en hormonen. Het is de hoeveelheid die de werking van de stof aangeeft.

Vraag: Jan van Hemert zijn bloedwaarden zijn niet goed. Je moet hem 50 IE Actrapid injecteren.

Je hebt een injectieflacon Actrapid van 200 IE/ml (200 eenheden per ml). Hoeveel ml Actrapid geef je?

Uitwerking: er staat aangegeven dat er 200 IE in 1 ml zitten. Dit is wat ik heb aan werkzame stof.

Wat je meneer Van Hemert moet geven is 50 IE.

  • Soms kun je zien dat 50 IE 4 keer zo klein is dan 200 IE. Vind je dit lastig, dan gebruiken wij weer de verhoudingstabel.
  • Je begint eerst met het aantal IE dat in in 1 ml zit. Daarnaast zet je wat je de patient moet geven.
  • Je moet 200 IE delen door 4, om op 50 IE te komen. Dit doe je vervolgens ook met de milliliters.

Antwoord: je moet Jan van Hemert 0,25 ml Actrapid toedienen.

Andere manieren om te oefenen met medisch rekenen

Wist je dat we een YouTube kanaal hebben met tientallen uitlegvideo’s? De visuele uitleg is super handig en praktisch

Blijf oefenen en vertrouw op jezelf <3

Goed gedaan! Medisch rekenen lijkt misschien lastig, maar hoe vaker je oefent, hoe makkelijker het wordt. Onthoud: je hebt altijd de tijd om na te denken en je berekeningen te controleren. Je patiënten rekenen op jou – letterlijk en figuurlijk!

Wil je meer oefenen? Bekijk onze andere artikelen en handige tips. Heb je vragen? Mail of Whatsapp ons.

Haal een voldoende!

Schrijf je in voor onze reken-update en ontvang regelmatig gratis tools zoals: een mini-cursus, formuleblad en veel meer! Speciaal voor medisch rekenen.

Mischien ook interessant...

Ga aan de slag met onze oefentoets voor medisch rekenen. Speciaal voor HBO verpleegkunde, MBO verpleegkunde en Verzorgende IG.

Van fouten maken, leer je. Voorkom dat je niet deze beginnersfouten maakt.

Deeltijd student maakt haar sommen medisch rekenen doormiddel van medisch rekenen formules toe te passen
Complete samenvatting + GRATIS formuleblad

In dit artikel leer je alles wat je moet weten over medisch rekenen. Van verschillende tips tot ezelsbruggetjes + super handige formuleblad

Scroll naar boven
Chat openen
Scan de code
Hallo 👋
Kunnen we je helpen?